Het verhaal van een huis

door Kees Gast, voormalig stadsarchivaris van Wageningen

De Niemeijerstraat, het Emmapark en de Dijkstraat vormen samen een wijkje dat in de jaren zeventig en tachtig van de 19de eeuw is ontwikkeld door de in 1874 opgerichte maatschap ‘Nieuw-Wageningen’. Het gaat om een associatie van een groepje plaatselijke notabelen onder aanvoering van notaris G. Hondius. Hun doel is grond aan te kopen, die in kavels te verdelen en als bouwterrein met winst van de hand te doen. Daarvoor moesten straten aangelegd worden. Het stratenplan is een ontwerp van de architecten Frederik Willem en Gerlach Jan van Gendt, broers uit een bekend architectengeslacht, waarvan hun broer, Adolf Leonard van Gendt, bouwmeester van het Concertgebouw in Amsterdam, de beroemdste is. Wellicht hebben de tekenaars van het stratenplan een aantal huizen in Nieuw-Wageningen ontworpen, maar dat kan bij gebrek aan bouwtekeningen niet bevestigd worden. Het plan behelst onder meer de aanleg van een nieuwe straat van de Markt over de Boterstraat en het Rijnbolwerk naar de stadsgracht. Over een nog aan te leggen brug loopt het traject met een boog tot aan de Nudestraat. Deze straat kennen wij nu als de Niemeijerstraat. Tot 1955 had zij twee namen: Marktstraat van de Markt tot de brug over de stadsgracht en Parkstraat van de brug tot de Nudestraat. Het bouwjaar van Niemeijerstraat 4 is niet precies vast te stellen, het moet omstreeks 1878 liggen.

Een fraai hoekpand

Over het verloop van de verkoop van de kavels en de bouw van de huizen is weinig bekend. Bouwtekeningen en documenten over de afzonderlijke huizen zijn niet bewaard. Zodoende weten we niet precies wie de architect van het huis Niemeijerstraat 4 is geweest. De architect is mogelijk een van de twee hiervoor genoemde broers van Gendt geweest, die het stratenplan tekenden. Het huis moet omstreeks 1878 zijn verrezen. Aan de grootte en de architectuur van de huizen aan de Niemeijerstraat en van die aan het Emmapark is te zien dat ze voor welgestelden zijn gebouwd. De situering aan een plantsoen bevestigt dat eens te meer. Voor Niemeijerstraat 4 geldt dit zeker. De ontwerper heeft bijzondere aandacht besteed aan de voorgevel. Die staat aan het Emmapark, terwijl de ingang in de zijgevel aan de Niemeijer is gemaakt. Kennelijk heeft hij het evenwicht in de voorgevel niet willen verstoren door er een ingangspartij in te tekenen. Het huis bestaat uit twee woonlagen, een zolder met twee dakkapellen en een souterrain, dat door drie smalle ramen van daglicht wordt voorzien. Boven deze kelderverdieping ligt de eerste woonlaag, die de functie van bel-etage heeft. Hier bevinden zich de woon- en de eetkamer. De slaapvertrekken liggen op de tweede woonlaag. Het huis staat sinds 1985 op de gemeentelijke monumentenlijst. Daarop wordt het beschreven als een bakstenen hoekpand uit de tweede helft van de 19e eeuw met licht getoogde vensters met schuiframen en een stucomlijsting. Ook de plint, de hoekpilasters en de waterlijst zijn in stucwerk uitgevoerd. De gevel aan de Niemeijerstraat heeft een vooruitspringend gedeelte, met vlak gestucte blindnissen. De architectonische kwaliteiten en de beeldbepalende plaats van het huis op de hoek van het Emmapark en de Niemeijerstraat zijn genoeg redenen geweest om het op de monumentenlijst te plaatsen.

Bewoners in de loop der tijd

Het zal geen verwondering wekken dat het huis lange tijd bewoond is geweest door welgestelde burgers. Daaronder vinden we achtereenvolgens een rentenier, een leraar aan de Rijkslandbouwschool, een graanhandelaar, een rentenier, de bedrijfsleider van een machinale tabaksstripperij in Wageningen, weer een rentenier en tenslotte een sigarenfabrikant. Zij hebben een voor die tijd klein gezin van hooguit vier kinderen. Bij sommigen wonen een of twee dienstboden in. Vanaf 1946 wonen er nagenoeg ononderbroken ook studenten in het huis. De meest prominente eigenaar-bewoner is Jan Marinus van Schuppen, compagnon in de sigarenfabriek van Geurts en Schuppen aan de toenmalige Tramweg, nu de Stadsbrink. In de jaren dertig van de vorige eeuw is het bedrijf verhuisd naar het grote leeggekomen fabrieksgebouw van de leerlooierij van de gebroeders Roes aan de Stationsstraat. Hier worden de bekende Schimmelpennincksigaren gemaakt (‘Schimmelpenninck…fijn, die ken ik!’). Het gezin Van Schuppen – man, vrouw en vier kinderen – heeft van alle bewoners verreweg het langst in het huis gewoond, namelijk van 1928 tot 1973. Na het overlijden van het gezinshoofd, in 1971, blijft mevrouw van Schuppen nog twee jaar in het huis wonen. Na 45 jaar verlaat zij haar huis aan de Niemeijerstraat 4 en verkoopt het aan de Stichting Vrijmetselaarsloges in Wageningen.

Vrijmetselaars onder dak

Deze stichting behartigt de belangen van de twee vrijmetselaarsloges, te weten ‘De Korenschoof’ en ‘De Rechte Verhouding, opgericht in 1956 en 1969. De perikelen van de huisvesting van de loges in de periode voor de overgang naar Niemeijerstraat 4 vallen buiten het bestek van dit verhaal, maar zeker is wel dat de verwerving van het eigendom van hun huidige onderkomen de Wageningse vrijmetselarij heel goed uitkwam. Na de aankoop door de Stichting kan het pand niet onmiddellijk door de beide loges betrokken worden. De gemeente maakt bezwaar dat er een ‘vergaderruimte c.q. verenigingsgebouw’ komt in een pand dat in een woongebied staat. Omdat de woonfunctie door de verhuur van vijf kamers aan studenten intact blijft en de woonbestemming nog niet in een geldig bestemmingsplan vastligt, geeft de gemeente de Stichting het voordeel van de twijfel en verleent haar in april 1973 toestemming om de begane grond (de bel-etage) en het souterrain voor haar verenigingsdoeleinden te gebruiken. De officiële opening van het logegebouw vindt plaats op 10 september 1973.

De werkplaats in de periode 1973 – 1979 De Voorhof in de periode 1973 – 1979

De werkplaats

De nieuwe huisvesting doet de loges kennelijk zo goed, dat zij al na enkele jaren uit hun nieuwe jas groeien. Al in 1976 neemt de Stichting dan ook het initiatief om een nieuwe werkplaats in de tuin te laten bouwen. In de werkplaats vinden de plechtigheden plaats. Bouwkundige J. de Jong, lid van de loge De Rechte Verhouding, tekent het ontwerp. Zijn plan voorziet in een lang, rechthoekig gebouw, dat op de achtermuur van het huis aansluit. De serre moet daarbij sneuvelen. Overigens blijkt bij onderzoek naar de brandveiligheid van het logegebouw dat de oude stucplafonds nog onder de nieuwe aanwezig zijn. De officiële ingebruikneming van de nieuwe werkplaats vindt plaats op 10 september 1979.

De voorhof

Door een nieuwe werkplaats in de tuin te laten bouwen, wordt de voorhof veel langer. In de voorhof vinden de comparities plaats. Die ruimte beslaat voortaan de volle lengte van de vroegere woon- en eetkamer, met inbegrip van het voorste deel van de serre. De vergroting van de voorhof biedt ook de gelegenheid om een keuken aan te leggen. Die komt links (van binnenuit naar de raampartij kijkend) vooraan in de voorhof, waar die ruimte zich verbreedt. Daar is ongetwijfeld een zijkamertje geweest. In het souterrain is op dezelfde plaats een bijkeuken en ook op de eerste verdieping is op de vergelijkbare plaats een klein zijvertrek. Door de aanwezigheid van de ‘pantry’ op de begane grond, krijgen de inwonende studenten het alleengebruik van de keuken in het souterrain. Voortaan lopen de studenten en de vrijmetselaren elkaar daar niet meer in de weg. Dat zal ook niet meer gebeuren sinds er op aandringen van de studenten een toilet op de begane grond is gemaakt. Die voorziening bevindt zich namelijk een trap hoger, niet ver van de studentenkamers. Het gezamenlijk gebruik daarvan met de logeleden en hun bezoek hebben de studenten als hinderlijk ervaren. De bouw van een toilet naast de hal is weliswaar een verbetering maar betekent wel verkleining van het keukentje in de voorhof.